‘Niemand zou zich afgewezen moeten voelen’
Een normaal, fatsoenlijk leven: wie wil het niet? Wie zelf ‘bestaanszekerheid’ kent, zonder daarvoor voortdurend allerlei bijzondere dingen te moeten doen, die heeft ook ruimte om voor anderen het goede te doen, en zo de wereld een beetje beter te maken. Maar wat als iemand vooral veel onzekerheid heeft gekend en het leven vaak als ‘overleven’ heeft ervaren? Zo iemand wil niet alleen voor anderen het goede doen, maar ook het systeem veranderen dat die onzekerheid mogelijk heeft gemaakt. Met mildheid, ruimte voor twijfel, maar ook heel veel doorzettingsvermogen. Zo iemand is Marcel Vonk (30). Hij werkt sinds augustus voor Van Oort & Van Oort als adviseur public affairs. Een nieuwe man dus. Maar wel eentje met al ontiegelijk veel levenservaring.
Door Kees Broere
Een van jouw klanten is het Nationaal Fonds Kinderhulp, dat werkt voor kinderen die opgroeien in armoede. De verhalen hierover kennen de meesten van ons inmiddels wel. Maar voor jou gaat het niet alleen om verhalen, maar ook om een door jou zelf beleefde werkelijkheid.
‘Dat is zo, ja. Sinds februari vorig jaar hebben mijn partner en ik ons eigen huis in Harmelen. Het is een pand uit de jaren ’60 van de vorige eeuw, dat wij van de allereerste eigenaren hebben gekocht. Dus je begrijpt dat we heel wat roestige spijkers met talloze herinneringen uit de muren hebben getrokken. Nu is het van ons. Mijn partner en ik hebben alletwee een baan. We hebben een heuse hypotheek. En we hebben vier honden.
Maar vanzelfsprekend is dit alles voor mij nog steeds niet. Ik ben een kind uit een gebroken gezin, met ouders die gingen scheiden toen ik een maand oud was, met een alcoholische vader en een moeilijke moeder met een moeilijk leven, die bijna omkwam in alle schulden. Op de lagere school dacht men dat ik de leerstof nooit zou beheersen en zijn mij allerlei onderwijskansen ontnomen.
Uiteindelijk ben ik vooral gevormd door wat je dan the school of life noemt. Veel daarin bestaat voor mij vooral uit onzekerheden. En dan vooral de drie jaren als beginnende twintiger waarin ik geen eigen dak boven het hoofd had, bij mijn moeder niet terecht kon omdat dat tot te veel pijnlijke ruzies leidde, en ik aanspraak moest doen op een steeds kleiner wordende kring van vrienden bij wie ik, nu eens hier en dan weer daar, op de bank kon slapen.
Ondanks dat ik altijd fulltime werkte, had ik in die tijd geen geld maar wel een hoop schulden. Pas vanaf mijn 23ste ben ik in de schuldhulpverlening terechtgekomen en heb ik meer vaste bodem onder de voeten gekregen. Maar na al die lastige jaren, blijft toch ook een bepaalde onzekerheid schemeren. Want, zo denk ik soms, wat als het op een gegeven moment toch weer mis zou gaan?’
Jij bent iemand die zich interesseert voor het snijvlak van politiek en maatschappelijke organisaties, en in beide eerder ook actief geweest.
‘In 2018 ben ik voor GroenLinks op de lijst voor de gemeenteraad gekomen. Ik stond op plek 12 en we kregen ook 12 zetels, maar iemand anders na mij had meer voorkeursstemmen. Ik heb toen eerst gewerkt als fractieondersteuner en plaatsvervangend gemeenteraadslid. De eerste keer dat ik mocht stemmen, ging over de renovatie van de Domtoren! Niet zonder succes, zullen maar zeggen, want iedereen kan inmiddels weer zien hoe mooi die is geworden.
Maar in ernst, in 2020 ben ik definitief in de gemeenteraad gekomen. Ik heb me daarna onder meer beziggehouden met de WMO, de wet maatschappelijke ondersteuning, die zoals je weet onder meer gaat over beschermd wonen voor dakloze mensen, verslaafde mensen en andere kwetsbare mensen.
Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 ben ik door maar liefst drie mensen met meer voorkeursstemmen ingehaald en uit de raad gegaan. Ik ben toen eerst gaan werken voor U-2B Heard, een club in Utrecht die zich, samen met mensen in veel andere steden, richt op dakloze jongeren, en daarna voor de Stichting Goud, die zich ook met dakloze mensen bezighoudt, maar dan mensen vanaf 27 jaar, die dus officieel geen ‘jongere’ meer mogen heten.
In 2024 hield de financiering op en stopte ook mijn baan. Ik heb toen zo’n vier maanden geen werk gehad. Voor iemand als ik, die al sinds zijn zestiende full time werkt in allerlei banen en baantjes en die soms het gevoel heeft alsof-ie er al drie levens op heeft zitten, voelde die vier maanden best als een lange periode. Ik had eerder vanuit de gemeenteraad gewerkt, maar ik heb bijvoorbeeld ook karretjes gevuld in een distributiecentrum, waar ik om 6 uur ’s ochtends moest beginnen en me helemaal het schompes werkte, terwijl het beroerd slecht betaalde. Maar goed, het maakt je wel tot iemand met ervaringen. Iemand die zich uit de onderkant van het leven heeft kunnen worstelen.
Ik ben trouwens nog steeds ook politiek actief. In de gemeente Woerden ben ik commissielid voor de partij Progressief Woerden, waar GroenLinks-PvdA ook onder valt. Het werk is niet zo heel verschillend van dat als gemeenteraadslid en beide zijn natuurlijk in deeltijd. Alleen heb ik geen stemrecht. Maar invloed daarentegen weer wel.’
En nu dus de baan als adviseur bij Van Oort & Van Oort. ‘Eind goed, al goed’, zou je bijna zeggen, al ben jij daarvoor natuurlijk veel te jong.
‘Ik besef wel dat de drie heel zware jaren die ik als jong-volwassene heb gekend, na een jeugd die nu bepaald ook al niet zorgeloos genoemd kan worden, dat die jaren dus mij in zekere zin hebben getekend. Ik mag de stress ervan dan niet meer rechtstreeks voelen, de geschiedenis van afgewezen worden die ik heb meegemaakt, die schud je niet zo maar van je af. Echt, niemand zou zich afgewezen moeten voelen. De vier maanden laatst waarin ik werkloos ben geweest, hebben me ook wel een gevoel van angst gegeven. Angst om een terugval te maken. En dat voor iemand die de zogeheten maatschappelijke ladder niet vanaf de grond, maar vanuit een diepe kelder is gaan beklimmen.
Het is het trauma van het afgewezen worden, het buitengesloten zijn en niet geschikt worden bevonden. En dat in een leven dat, tot een paar jaar geleden, van zichzelf niet echt veel stabiliteit kende.
Het is enigszins bij toeval dat ik op het bestaan van Van Oort en Van Oort stuitte en de vacature zag. Ik heb toen uiteraard ook gekeken naar het klantenbestand. Ik weet dat ik mij kan vinden in de doelstellingen en het werk van de maatschappelijke organisaties, en dat geeft veel energie.
Het is mooi en belangrijk om te kunnen werken aan een sterk sociaal beleid en aan het herstel van het vertrouwen van mensen in een kwetsbare positie in de samenleving. Dat werk kun je op landelijk niveau doen, zoals organisaties waarmee Van Oort en Van Oort samenwerkt. Maar vanuit de politiek weet ik dat ook op lokaal niveau het heel belangrijk is te werken aan sociaal beleid. Kun je een positieve impact hebben op het leven van mensen? Dat is de vraag die we ons steeds moeten stellen. En daaraan werk ik graag mee, met liefde en plezier.’